De Laetare van Stavelot

De grote stoet gaat uit op de 4de zondag van de vasten. De blikvangers van het Carnaval van Stavelot zijn ontegensprekelijk de Blancs-Moussis met hun masker en lange neus. Je wordt er opgenomen in een kabaal en lawaai scheppende menigte, opgezweept door folkloristische deuntjes, voortgebracht door de Koninklijke harmonie “l’Emulation”, waarbij de Blancs-Moussis met hun varkensblaas, achter elkaar aanlopend, knorrend, huppelend en confetti strooiend, het publiek jennen en sarren. Diverse kleinere groepjes Blancs-Moussis onderscheiden zich van de anderen. Zo zijn er de « Pêcheurs » (vissers) die met hun hengel zure haring onder de neuzen van de toeschouwers laten bengelen. Er zijn ook de twee reuzen, naar het beeld van de Blancs-Moussis die voluit met de neus vooruit in de massa duiken, de “Colleurs d’affiche” (plakkers) die met hun hoge ladders overal in de stad posters met ironische teksten aanplakken. En dan zijn er nog de « Ramons », die met hun lange bezem het haar van de heren in de war brengen en een enkele keer ook wel een openstaand raam durven blokkeren opdat de confettikanonnen er hun volle lading op zouden richten!

Blancmou2

Wist je dat?

De stad Stavelot tot ontwikkeling kwam rond een abdij. De legende wil dat in de XVde eeuw de monniken er leefden als god in Frankrijk en het aartslastig hadden met het naleven van de vasten. Ze zakten dan ook geregeld af naar het dorp om er te feesten. De regerende prins-abt zag dat niet zitten en verbood hen nog langer te feesten. Ter herdenking van die monniken beslisten de inwoners van Stavelot om zich te vermommen in een traditioneel habijt. De prins-abt, die helemaal geen gevoel voor humor had, verbood om nog langer feesten te organiseren in monnikengewaad. Pientere burgers ontwierpen toen een pak dat erg aanleunt bij het oorspronkelijke kleed van de monniken en doopten zichzelf Blancs-Moussis, wat zoveel wil zeggen als “in het wit gekleed”.